Partnerblog
Deze tekst werd gegenereerd via GenIA-L, de generatieve AI-tool van Larcier-Intersentia, en vervolgens licht aangepast
Tip 1. Wees je bewust van de impact van Boek 5 Verbintenissen, dat al in werking trad op 1 januari 2023.
Boek 5 heeft belangrijke implicaties voor bestaande contracten, vooral voor die welke vóór deze datum zijn gesloten. De wetgever heeft ervoor gekozen om de bepalingen van Boek 5 niet van toepassing te verklaren op rechtshandelingen en rechtsfeiten die vóór deze datum hebben plaatsgevonden, wat betekent dat oude contracten onder het oude recht blijven vallen. Dit biedt een zekere rechtszekerheid voor partijen die contracten hebben gesloten voordat de nieuwe wetgeving van kracht werd, en benadrukt de noodzaak voor juristen om zowel het oude als het nieuwe recht te begrijpen en toe te passen.
Maar de overgangsbepalingen van Boek 5 BW zijn cruciaal voor de toepassing van het nieuwe recht op bestaande contracten. Contracten die vóór 1 januari 2023 zijn gesloten, blijven onder het oude recht vallen, zelfs als de gevolgen na deze datum optreden, zoals bij een toerekenbare niet-nakoming. Dit houdt in dat partijen die een oud contract hebben, de toekomstige gevolgen niet kunnen onderwerpen aan de nieuwe regels van Boek 5, tenzij zij expliciet anders overeenkomen.
Dus dat biedt partijen de mogelijkheid om de nieuwe wetgeving toe te passen op hun bestaande contracten, maar dit vereist ook een zorgvuldige overweging van de implicaties van dergelijke keuzes.
Dit kan bijvoorbeeld relevant zijn voor contracten die doorlopende verplichtingen met zich meebrengen, zoals raamcontracten en uitvoeringscontracten. De wetgever heeft hiermee een pragmatische benadering gekozen om de overgang naar het nieuwe recht te vergemakkelijken.
Daarnaast is Boek 5 BW in grote mate aanvullend recht, wat betekent dat partijen in principe vrij zijn om af te wijken van de bepalingen, tenzij uit de tekst of de draagwijdte ervan blijkt dat ze geheel of gedeeltelijk een karakter van dwingend recht of van openbare orde hebben (art. 5.3, tweede lid BW).
Dit biedt partijen de mogelijkheid om contracten op maat te maken, maar het is van belang dat zij zich bewust zijn van de dwingende bepalingen die niet kunnen worden gewijzigd. De wetgever heeft echter niet altijd duidelijk aangegeven welke bepalingen dwingend zijn, wat kan leiden tot juridische onzekerheid, dus opletten geblazen.
Boek 5 introduceert ook nieuwe principes die de uitvoering van contracten beïnvloeden, zoals de verplichting tot goede trouw en het verbod op misbruik van rechten. Artikel 5.71 BW stelt dat een contract niet alleen de expliciet overeengekomen verplichtingen omvat, maar ook de impliciete gevolgen die voortvloeien uit de wet en de goede trouw. Dit betekent dat partijen zich niet alleen aan de letter van het contract moeten houden, maar ook aan de geest ervan. De nieuwe regels benadrukken de noodzaak voor partijen om hun verplichtingen zorgvuldig na te komen en om rekening te houden met de belangen van de andere partij, wat kan leiden tot een meer evenwichtige en rechtvaardige uitvoering van contracten.
Een ander belangrijk aspect van Boek 5 is de regeling omtrent de gedeeltelijke ontbinding van contracten, zoals uiteengezet in artikel 5.96 BW. Dit artikel biedt de mogelijkheid om een contract gedeeltelijk te ontbinden wanneer een tekortkoming slechts een deel van het contract aantast, mits het contract deelbaar is. Dit biedt partijen meer flexibiliteit in de uitvoering van hun verplichtingen en kan hen helpen om adequaat te reageren op veranderende omstandigheden zonder het gehele contract te hoeven beëindigen. Deze regeling is bijzonder relevant in situaties waar de uitvoering van een contract door externe factoren wordt bemoeilijkt, zoals economische crises of andere onvoorziene omstandigheden.
Tip 2. Hou terdege rekening met de inwerkingtreding van Boek 6 Buitencontractuele aansprakelijkheid sinds 1 januari 2025.
De wijzigingen in Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek hebben aanzienlijke gevolgen voor de aansprakelijkheid en de regelgeving omtrent buitencontractuele aansprakelijkheid. Artikel 42 van de wet houdt in dat de artikelen 1382 tot 1386bis van het oude Burgerlijk Wetboek worden opgeheven, terwijl artikel 43 de wet van 25 februari 1991 betreffende de aansprakelijkheid voor producten met gebreken opheft, nu geïntegreerd in hoofdstuk 7 van Boek 6. Deze wijzigingen zijn van belang voor juridische professionals die zich bezighouden met aansprakelijkheidskwesties en productaansprakelijkheid.
De implementatie van deze wijzigingen vereist een grondige herziening van bestaande juridische praktijken en procedures. De opheffing van de oude artikelen van het Burgerlijk Wetboek en de integratie van nieuwe bepalingen in Boek 6 hebben directe implicaties voor de aansprakelijkheidswetgeving in België. Bedrijfsjuristen moeten zich aanpassen aan de nieuwe regels en moeten de gevolgen hiervan voor de onderneming begrijpen. De wijzigingen kunnen leiden tot een herziening van aansprakelijkheidsclaims en de manier waarop deze worden behandeld in de rechtszaal. Het is dus essentieel dat advocaten en andere juridische professionals zich bewust zijn van deze veranderingen om hun cliënten adequaat te kunnen adviseren.
Boek 6 introduceert verschillende belangrijke nieuwigheden die de aansprakelijkheid voor buitencontractuele schade beïnvloeden. Een van de meest opvallende wijzigingen is de afschaffing van het samenloopverbod tussen contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid, wat betekent dat beide vormen van aansprakelijkheid nu gelijktijdig kunnen worden ingeroepen. Daarnaast wordt de quasi-immuniteit van hulppersonen opgeheven, zodat het belangrijk is om in situaties waarin meerdere partijen betrokken zijn bij de uitvoering van een contract bestaande en te redigeren clausules nauwgezet te analyseren. Belangrijk is wel dat de wetgever de begrippen ‘fout’, ‘schade’ en ‘oorzakelijk verband’ verduidelijkt, wat de rechtszekerheid ten goede komt.
Een andere belangrijke ontwikkeling in Boek 6 waarmee de jurist rekening moet houden is de versterking van de preventieve werking van het aansprakelijkheidsrecht. Artikel 6.40 bepaalt immers het volgende:
“Bij vaststaande of ernstig dreigende schending van een wettelijke regel die een bepaald gedrag voorschrijft, kan de rechter, op vordering van een partij die aantoont hierdoor een aantasting van een van zijn zaken of van zijn fysieke integriteit te zullen lijden, een bevel of verbod opleggen dat erop gericht is deze wettelijke bepaling te doen naleven.”
In de Memorie van Toelichting wordt volgende verduidelijking gegeven: “Deze mogelijkheid voor de rechter is aan strikte voorwaarden gebonden. In de eerste plaats moet er een vaststaande of ernstig dreigende schending van een wettelijke regel die een welbepaald gedrag voorschrijft voorhanden zijn. Het volstaat niet dat gevaar bestaat dat de betrokkene zich niet zorgvuldig gaat gedragen. Een bevel of verbod zou in voorkomend geval de macht van de rechter om preventief in te grijpen in het gedrag van de burger al te zeer uitbreiden en zijn vrijheid beknotten. Een preventief bevel of verbod kan ook niet worden toegepast bij objectieve aansprakelijkheid. Verder is vereist dat de dreiging van schending van de wettelijke regel vaststaat of minstens ernstig is en dat de partij die het bevel of verbod vordert, aantoont dat hij hierdoor een aantasting van een van zijn zaken of van zijn lichamelijke integriteit zal ondervinden.”
Naar aanleiding van het nieuwe Boek 6 BW inzake buitencontractuele aansprakelijkheid hebben prof. dr. Ignace Claeys en prof. dr. Thijs Tanghe hun handboek ‘Nieuw algemeen contractenrecht’ van 2023 aangepast, met onder meer de verwerking van de regels inzake samenloop van contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid, buitencontractuele aansprakelijkheid van hulppersonen en schadeherstel. Waar nuttig, is er ook een update van het contractenrecht in functie van de intussen gepubliceerde rechtspraak.
Meer info:
Nieuw algemeen contractenrecht (tweede editie), een uitgave Larcier-Intersentia (februari 2025)
