Regelgeving

Het Instituut voor bedrijfsjuristen (IBJ) is opgericht bij de wet van 1 maart 2000 tot oprichting van een Instituut voor bedrijfsjuristen, die onder meer de werking van het Instituut, de voorwaarden om bedrijfsjurist te worden en de vertrouwelijkheid van de adviezen van de bedrijfsjurist omschrijft.

De werking van het Instituut wordt verder geregeld door zijn Huishoudelijk Reglement, dat is goedgekeurd door de Algemene Vergadering van de leden van het Instituut.

De deontologische regels voor de bedrijfsjuristen zijn vastgelegd in een deontologische code goedgekeurd door de Algemene Vergadering van de leden van het Instituut voor bedrijfsjuristen.

Het tuchtreglement van het Instituut voor bedrijfsjuristen werd vastgelegd bij Koninklijk Besluit.

De modaliteiten van de verkiezingen van de leden van de Raad en de Beroepscommissie van het Instituut worden geregeld in een reglement goedgekeurd door de Algemene Vergadering van het Instituut.

Het Instituut heeft aanbevelingen aangenomen om de toepassing van het principe van de vertrouwelijkheid van de door de bedrijfsjurist verstrekte adviezen ten gunste van zijn/haar werkgever in de dagelijkse praktijk te vergemakkelijken.

De verplichting tot voortgezette opleiding en de voorwaarden voor de erkenning van opleidingen worden nader omschreven in een reglement dat door de Raad werd aangenomen.

De toetredingsvoorwaarden, rechten en plichten van de verschillende categorieën van verbonden leden van het Instituut worden geregeld in een reglement aangenomen door de Raad van het Instituut. 

De bedragen en voorwaarden toepasselijk op het lidgeld van de leden van het Instituut worden verzameld en samengevat in een document aangenomen door de Raad van het Instituut, gebaseerd op de wet van 1 maart 2000, het Huishoudelijk Reglement, de Deontologische Code en de beslissingen van de Algemene Vergadering en de Raad van het Instituut.