Overmacht en imprevisie

Op 1 juli 2022 werd Boek 5 “Verbintenissen” van het nieuw Burgerlijk Wetboek gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.

Op 1 juli 2022 werd Boek 5 “Verbintenissen” van het nieuw Burgerlijk Wetboek gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Deze wet is in werking getreden op 1 januari 2023 en is van toepassing op overeenkomsten die worden afgesloten na haar inwerkingtreding. Met boek 5 van het nieuw Burgerlijk Wetboek heeft de wetgever enkele nieuwigheden in het Belgisch verbintenissenrecht ingevoerd, alsook bepaalde bestaande principes uit de huidige rechtspraak gecodificeerd, zo onder meer in verband met overmacht en imprevisie.

Een korte wegwijs:  

  1. Pacta sunt servanda

            Pacta sunt servanda. Overeenkomsten strekken partijen tot wet (art. 5.69, 1e B.W.). De bindende kracht van de overeenkomst impliceert dat partijen hun contractuele verbintenissen correct en tijdig moeten naleven. Anders riskeren partijen contractuele aansprakelijkheid voor de niet-nakoming, niet-tijdige of niet-behoorlijke nakoming van de overeenkomst.

            Na het sluiten van de overeenkomst kunnen evenwel nieuwe omstandigheden opduiken, onafhankelijk van de wil van de partijen, die door de contractspartijen niet konden worden voorzien of vermeden bij het sluiten van de overeenkomst en die het voor een contractspartij moeilijk, dan wel onmogelijk maakt om haar verbintenissen na te komen. Hierdoor is het contractueel evenwicht verstoord. Indien zo een situatie zich voordoet kan de schuldenaar van de verbintenis niet tot schadevergoeding gehouden worden.

  1. Algemene principes overmacht

2.1.     Het begrip “overmacht”

            Tot voor de invoering van Boek 5 werd overmacht of force majeure niet gedefinieerd in het Burgerlijk Wetboek. De artikelen 1147 en 1148 van het Oud Burgerlijk Wetboek verwezen naar overmacht zonder daarbij het begrip te definiëren. Er bestond weliswaar veel rechtspraak en rechtsleer omtrent overmacht. Het hoogste rechtscollege van ons land, het Hof van Cassatie, omschreef overmacht als uiteindelijk als een gebeurtenis die een onoverkomelijk (en ontoerekenbaar) beletsel uitmaakt om een verbintenis te kunnen nakomen (zie o.m. Cass. 9 december 1976; Cass. 7 maart 2008; Cass. 18 oktober 2001; Cass. 4 juni 2015). Rechtspraak en rechtsleer hebben het begrip overmacht daarna verder geconcretiseerd en invulling gegeven.

            De wetgever besloot bij de hervorming van het Burgerlijk Wetboek eindelijk een omschrijving van overmacht op te nemen in het Burgerlijk Wetboek. Nu beschrijft artikel 5.226 B.W. overmacht als “een ontoerekenbare onmogelijkheid voor de schuldenaar om zijn verbintenis na te komen. Hierbij wordt rekening gehouden met het onvoorzienbaar en het onvermijdbaar karakter van het beletsel tot nakoming.”

            Algemeen geldt dat er pas sprake is van overmacht wanneer aan twee voorwaarden is voldaan. Vooreerst moet er een effectieve onmogelijkheid bestaan om een bepaalde verbintenis uit te voeren of na te komen. Ten tweede moet die onmogelijkheid het gevolg zijn van een omstandigheid of gebeurtenis die niet toerekenbaar is aan de schuldenaar van de betreffende verbintenis.   

2.2.     Voorwaarden overmacht

            Het loutere feit dat de uitvoering van een bepaalde verbintenis moeilijker of duurder wordt, maar op zich niet onmogelijk, volstaat niet om van overmacht te kunnen spreken. Van overmacht is dus pas sprake wanneer de uitvoering effectief onmogelijk wordt.

            De touroperator die voor 150 reizigers een vlucht heeft voorzien om te vertrekken vanop Zaventem maar zich geconfronteerd ziet met een algehele staking van luchthavenpersoneel en piloten, waardoor die vlucht dus niet kan doorgaan, ook de volgende dagen niet, zou op het eerste zicht van overmacht kunnen spreken om zich bevrijd te zien van zijn aansprakelijkheid. Als blijkt dat er evenwel een alternatief is om te vertrekken vanop bijvoorbeeld Schiphol in Nederland, dan is die kwalificatie al veel minder evident. De touroperator zou zich misschien geconfronteerd zien met een duurdere vlucht en hij zou ook nog in transport van de 150 reizigers naar Schiphol moeten voorzien, maar onmogelijk wordt het nakomen van de verbintenis niet.  

            Specifiek in verband met verbintenissen omtrent soortzaken, de levering van een partij graan of meel of zand, of een betalingsverbintenis met als soortzaak geld, zal het niet evident zijn om overmacht te kunnen inroepen, laat staan bewijzen. Soortzaken gaan in principe immers niet teniet; men kan die in principe altijd wel ergens vinden. Tenzij misschien heel specifieke of exclusieve soortzaken, zal de levering van soortzaken mogelijks moeilijker en misschien ook duurder worden, maar onmogelijk uit te voeren zal ze niet snel worden.

            Boek 5 van het nieuwe BW verduidelijkt thans echter wel uitdrukkelijk dat de onmogelijkheid op redelijke en menselijke wijze moet worden beoordeeld en dus niet op absolute wijze wat betekent dat in alle redelijkheid de uitvoering onmogelijk is.

            Tweede voorwaarde voor overmacht is dat de omstandigheden of gebeurtenissen waarop de schuldenaar van een bepaalde verbintenis zich beroept, niet aan hem toe te rekenen mogen zijn. De niet-uitvoering of niet-nakoming mag dus niet te wijten zijn aan de schuldenaar, noch veroorzaakt door een fout van laatstgenoemde, of door een persoon voor wie hij instaat, bijvoorbeeld een personeelslid of zelfstandige medewerker. De beoordeling van de ontoerekenbaarheid gebeurt in abstracto aan de hand van het criterium van de normale, voorzichtige en redelijke persoon, geplaatst in dezelfde feitelijke omstandigheden. Bovendien moet het gaan om gebeurtenissen die bij het sluiten van het contract niet voorzien- of voorspelbaar waren, en die door bepaalde voorzorgsmaatregelen ook niet vermeden hadden kunnen worden. Niet vergeten dat elke contractant hoe dan ook steeds een schadebeperkingsplicht heeft, en dat dus zelfs los van dit overmachtsvraagstuk, van een medecontractant kan worden verwacht dat wanneer hij niet kan presteren, hij minstens al het mogelijke doet om de schade zoveel als mogelijk te beperken.

2.3.     Gevolgen overmacht

            Zodra de schuldenaar kennis heeft van een overmachtssituatie moet hij dit ter kennis brengen aan de schuldeiser binnen een redelijke termijn.

            Wordt overmacht weerhouden, dan is de schuldenaar nog steeds in gebreke en dan is er strikt gezien dus nog steeds sprake van een wanprestatie. Maar zijn principiële verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid voor de gevolgen ervan komt te vervallen. De schuldenaar wordt dus bevrijd van zijn verplichting tot uitvoering van de betreffende verbintenis, en hij wordt vrijgesteld van het vergoeden van de schade die dit voor de medecontractant-schuldeiser met zich meebrengt. De principieel ongenaakbare bindende kracht van overeenkomsten -pacta sunt servanda- wordt dus opgeheven.

            Verbintenissen die door de niet-uitvoering volgens de voorwaarden en modaliteiten zoals die waren overeengekomen zonder nut zijn geworden, worden ontbonden. Er is in dat geval sprake van een definitieve onmogelijkheid (artn. 5.99 en 5.100 B.W.). indien de onmogelijkheid tot nakoming van een hoofdverbintenis volledig en definitief is zonder dat zij toerekenbaar is aan de schuldenaar, wordt het contract in zijn geheel van rechtswege ontbonden. Een traiteur die is ingehuurd voor de catering van een oudejaarsavondfeest maar zich daarin gehinderd ziet door bijvoorbeeld een zware brand zal in principe volledig van zijn verbintenis bevrijd zijn. Zelfs al zou hij zich snel kunnen herorganiseren, catering voor een oudejaarsavondfeest op 2 of 3 januari heeft uiteraard elk nut verloren. De traiteur zal dus in principe bevrijd zijn van het presteren; eventuele voorschotten die de klant al heeft betaald, moeten terugbetaald worden. Partijen zijn vervolgens definitief van elkaar bevrijd. Indien de onmogelijkheid gedeeltelijk en definitief is, zonder aan de schuldenaar toerekenbaar te zijn, beperkt de ontbinding zich tot het gedeelte van het contract dat aangetast is voor zover het contract deelbaar is volgende de bedoeling van de partijen, gelet op de aard en de strekking ervan.

            Verbintenissen die niet uitgevoerd kunnen worden, maar waarvan het nut niet verloren gaat als die op een latere datum eventueel alsnog uitgevoerd kunnen worden, zijn niet definitief maar slechts tijdelijk onmogelijk (artn. 5.99 en 5.100 B.W.). Die verbintenissen gaan in principe dus niet teniet, maar worden enkel geschorst. Van zodra de omstandigheden dit terug toelaten, zal de schuldenaar alsnog gehouden zijn om de betreffende verbintenis na te komen. De schuldeiser ervan zal in principe ook nog steeds gehouden zijn de overeengekomen prijs daarvoor te betalen.  Een verhuurder die door de verplichte sluiting zijn handelshuurder tijdelijk niet het rustig huurgenot kan verschaffen waartoe hij bij wet is gehouden (cfr. infra), zal tijdelijk van die verplichting bevrijd zijn maar zal ze opnieuw moeten opnemen eens de lockdown voorbij is. De verplichting van de huurder tot betaling van de prijs zal, afhankelijk van de specifieke omstandigheden en met toepassing van de risicoleer, ondertussen ook geheel of gedeeltelijke geschorst worden.

2.4.     Contractueel fine tunen  

            De voormelde regels en principes zijn niet van openbare orde en ook niet van dwingend recht. Tenzij een aantal specifieke situaties zoals bijvoorbeeld ten aanzien van consumenten of in het kader van handelsagentuur, of de algemene principes omtrent exoneratiebedingen, kunnen partijen er met andere woorden contractueel van afwijken. Overmachtsclausules komen in de praktijk dan ook zeer vaak voor, en bieden tal van voordelen.

            Onder het oud Burgerlijk Wetboek bestond er geen eensgezindheid over het gemeenrechtelijk overmachtsbegrip wat tot onzekerheid kon leiden. Met de invoering van een omschrijving van overmacht, heeft de wetgever deze onzekerheid proberen weg te werken. Partijen kunnen het overmachtsbegrip contractueel verder uitwerken om iedere vorm van twijfel weg te nemen.

            Vooreerst kan er gewerkt worden aan de hand van een opsomming. Vaak worden situaties opgesomd welke hoe dan ook als overmacht zullen kwalificeren, om discussies te vermijden. Hierbij wordt best expliciet verduidelijkt of de opsomming al dan niet exhaustief is, waarbij een niet-exhaustief karakter de voorkeur geniet aangezien partijen anders situaties uit het oog kunnen verliezen.

            Ten tweede kan de interpretatie van het overmachtsbeginsel contractueel worden uitgewerkt. Men kan enerzijds contractueel bevestigen dat het overmachtsbegrip breed geïnterpreteerd moet worden door te stipuleren dat een relatieve onmogelijkheid tot uitvoering van een verbintenis volstaat. Anderzijds kan men ook een restrictieve benadering vastleggen, door te stellen dat er slechts sprake is van overmacht indien de uitvoering van een verbintenis absoluut onmogelijk blijkt.

            Tot slot kunnen partijen contractueel uitwerken wat de gevolgen van overmacht zullen zijn. Zij kunnen dit vrij eenvoudig houden, door simpelweg te bedingen dat een partij niet aansprakelijk is voor het niet-nakomen van haar verbintenis ten gevolge van overmacht. Doch, doorgaans geniet een grondige uitwerking van deze situatie de voorkeur.

            Vaak is het aangeraden om opschortings- en heronderhandelingsmodaliteiten te voorzien, vergezeld van een beëindigingsmogelijkheid indien een bepaalde termijn verstrijkt en/of een oplossing onmogelijk blijkt. In de praktijk bedingt men vaak dat verbintenissen van een partij die door overmacht wordt getroffen, opgeschort worden, met dien verstande dat iedere partij de mogelijkheid heeft om de overeenkomst onmiddellijk en kosteloos te beëindigen indien de overmachtssituatie langer dan een bepaalde termijn aanhoudt.

3.        Algemene principes imprevisie

3.1.     Het begrip “imprevisie”

            De imprevisieleer houdt in dat een rechter een overeenkomst kan ontbinden, of de voorwaarden ervan kan aanpassen, wanneer er zich na het aangaan ervan onvoorziene en ontoerekenbare omstandigheden voordoen die het evenwicht dat er bij het sluiten van de overeenkomst was zodanig verstoren dat de prestatie van de schuldenaar van een bepaalde verbintenis misschien niet onmogelijk wordt, maar wel onredelijk verzwaard wordt.

            Een rechtsfiguur die geknipt is voor veel contractuele relaties op vandaag, die vaak niet volledig onmogelijk worden maar voor één van de partijen wel dusdanig zwaar worden dat het initiële evenwicht waarin de relaties initieel werden aangegaan zoek is. Hierbij is het belangrijk om een onderscheid te maken tussen overeenkomsten gesloten vóór 1 januari 2023 en overeenkomsten gesloten vanaf 1 januari 2023.

            Voor overeenkomsten gesloten vóór 1 januari 2023 geldt geen imprevisie. Rechtspraak en rechtsleer waren vrij algemeen van mening dat overeenkomsten partijen tot wet strekken en dat een rechter daar niet in kon ingrijpen (cfr. pacta sunt servanda). Partijen konden het principe dat er aan ten grondslag ligt wel overeenkomen, of de voorwaarden en modaliteiten die zij omtrent overmacht overeenkomen zo omschrijven dat ze de facto de imprevisieleer aanvaarden, maar een wettelijke basis bestond er niet.

            De wetgever heeft hierin verandering gebracht en heeft de imprevisieleer nu ook wettelijk verankerd voor de overeenkomsten gesloten vanaf 1 januari 2023. Art. 5.74 B.W. omvat een regeling met betrekking tot de “verandering van omstandigheden”. Het uitgangspunt blijft dat overeenkomsten partijen tot wet strekken en dat afwijkingen van dat principe de uitzondering moeten zijn en blijven, maar voor uitzonderlijke omstandigheden wordt dus nu wel bij wet een opening gecreëerd.

3.2.     Voorwaarden imprevisie

            In het geval dat imprevisie is toegelaten, kan de schuldenaar aan de schuldeiser vragen om de overeenkomst te heronderhandelen met het oog op de aanpassing of beëindiging daarvan indien aan vijf cumulatieve voorwaarden wordt voldaan: (1) een verandering van omstandigheden maakt de uitvoering van het contract buitensporig bezwarend, dermate dat de uitvoering ervan redelijkerwijze niet langer kan worden geëist; (2) de verandering was onvoorzienbaar bij de contractsluiting; (3) de verandering is ontoerekenbaar aan de schuldenaar; (4) de schuldenaar heeft dit risico niet voor zijn rekening genomen en (5) de wet noch het contract sluit die mogelijkheid uit.

3.3.     Tussenkomst rechter

            Partijen kunnen de overeenkomst dus heronderhandelen in geval van onvoorziene en ontoerekenbare omstandigheden die na de totstandkoming van de overeenkomst de nakoming van verbintenissen door één van de partijen in aanzienlijke mate verzwaren of bemoeilijken. Blijft een akkoord tussen de partijen uit, dan kunnen de partijen of één van hen zich tot de rechter wenden. De rechter kan de overeenkomst vervolgens aanpassen om het in overeenstemming te brengen met hetgeen de partijen redelijkerwijze zouden zijn overeengekomen indien zij rekening hadden gehouden met de verandering van omstandigheden. Een rechter kan de overeenkomst eventueel ook geheel of gedeeltelijk beëindigen.

3.2.     Contractueel fine tunen

            Partijen kunnen in hun overeenkomsten gesloten vanaf 1 januari 2023 imprevisie contractueel verduidelijken. Het is dus aangeraden om een imprevisieclausule in een overeenkomst op te nemen om eventuele problemen zoals de aanvaarding van de imprevisieleer of de uitwerking daarvan te ondervangen, of om minstens de uitwerking ervan te concretiseren, eventueel te beperken.

            Zo kunnen partijen ervoor opteren om imprevisie te omschrijven aan de hand van een algemene definitie (vb. “onvoorzienbare omstandigheden”) of een specifieke drempel (vb. “minimale prijsstijgingen van X%). Partijen kunnen aangeven welke gevolgen zij zullen verbonden aan een imprevisie situatie. Partijen spreken doorgaans af om te heronderhandelen, maar zij kunnen ook overeenkomen dat ze de overeenkomst (al dan niet kosteloos) mogen beëindigen, dat ze zich zullen laten bijstaan door een bemiddelaar of dat ze een arbiter laten beslissen over hun situatie indien de heronderhandelingen niet tot een akkoord leiden. Kortom, net zoals bij overmacht, beschikken partijen over een grote vrijheid om de clausule aan te passen naar het specifiek imprevisie situatie.

4.         Besluit

            De overmachts- en imprevisieleer hebben dus beide betrekking op gewijzigde omstandigheden die redelijkerwijze onvoorzienbaar waren en zich voordoen na de totstandkoming van een overeenkomst. Het essentiële verschil tussen beide is dat de gewijzigde omstandigheden de nakoming van de verbintenis onmogelijk maken bij overmacht, terwijl de gewijzigde omstandigheden de nakoming van de verbintenis alleen maar bemoeilijken of verzwaren bij imprevisie.

            Overmacht en imprevisie, twee begrippen en rechtsfiguren die in de voorbije corona tijden hun topdagen hebben beleeft, en voor een stuk nog steeds. In diverse aangelegenheden en contexten worden ze ingeroepen, soms terecht, soms onterecht, maar in ieder geval te nuanceren. Doorslaggevend of minstens medebepalend in de beoordeling is in ieder geval de feitelijke context waarin de zaken zich afspelen, en anderzijds het contractuele kader dat er aan ten grondslag ligt en waarin er mogelijks al bepaalde voorwaarden en modaliteiten hieromtrent zijn bepaald.

            Voor de toekomst geldt verder dat het aangewezen zal zijn om bij de redactie van nieuwe contracten meer oog te hebben voor bepalingen over overmacht of imprevisie, om daar waar uw (machts)positie dat toelaat, ook situaties als deze waarin we actueel zitten aan bod te laten komen en te ondervragen.

Dirk Clarysse
Lieselot Berghmans

More Partner Blogs


26 april 2024

Which companies have the obligation to introduce an internal reporting channel for whistleblowers?

The European Whistleblower Directive was transposed into Belgian legislation end of 2022 (Act of...

Lees meer...

25 april 2024

A new European Commission proposal on foreign direct investment screening: towards greater harmonization?

On June 20, 2023, the European Commission and the High Representative for Foreign Affairs and...

Lees meer...

23 april 2024

Leverage Legal Tech to set your legal department’s KPIs strategy

Leverage technology in your legal department to elevate your team's efficiency and strategic impact.

Lees meer...

22 april 2024

Considerations when contracting about AI-sytems

With the recent approval of the AI Act by the European Parliament in mid-March, it is crucial to...

Lees meer...

19 april 2024

Drowning in Data? Tactics for Legal Professionals to Conquer the Information Overload

Welcome to the exciting world of increasing laws and regulations, where each choice proves how...

Lees meer...